In Gambia is er veel oppervlaktewater door de Gambia-rivier. Dit water wordt zelden gebruikt voor drinkwater door de slechte waterkwaliteit. De mensen in Gambia zijn dus afhankelijk van het grondwater. Dit water halen ze naar boven met eigen handgegraven waterputten. Jammer genoeg is ook dit water sterk vervuild en niet drinkbaar. Bovendien is zo’n waterput open en onveilig voor kinderen en dieren. 

Gambia heeft één rivier waar enorm veel water door stroomt. Dit water kan niet gebruikt worden omdat het een slechte kwaliteit heeft. In het binnenland stroomt er buiten deze rivier niets. De regen die valt is ook seizoensgebonden, hierdoor is er niet het hele jaar voldoende regenwater om daarvan te kunnen leven. De inwoners van Gambia (de Gambianen) moeten hun water dus halen uit een waterput. Deze putten zijn open én met de hand gegraven (zie foto 1). Hierdoor is het water sterk vervuild en ondrinkbaar. Het is ook gevaarlijk voor kinderen en dieren. Wanneer je iets dieper de grond in gaat (tussen de 15 en 30 meter diep) is het water wél van goede kwaliteit. Dit water wordt aangevuld tijdens het regenseizoen. Om zo diep de grond in te gaan gebruikt men een lange, smalle waterpomp (zie foto 2). Zo wordt het water van onder naar boven geduwd met een snelheid van 1000 tot 3000 liter per uur. Om dit te kunnen is er wel elektriciteit voor nodig.
Lees meer op de website van de organisatie gammol.